Er is onderscheid in financiële producten, financiële instrumenten en financiële diensten.
Samenvatting Wft basisIn hoofdstuk 29 van de samenvatting Wft basis is het volgende beschreven: 29.1 Financiële productenDe financiële producten volgens de Wft basis: beleggingsobject, betaalrekening, elektronisch geld, krediet, spaarrekening, verzekering, premiepensioenvordering en algemene maatregel bestuur aan te wijzen ander product. Eenvoudige producten Impactvolle producten Complexe producten Financiële bijsluiter is verplicht Betaalrekening Spaarrekening Elektronisch geld Consumptief krediet tot €1k Creditcards Hypothecair krediet Consumptief krediet > € 1k Spaarrekening koppeling met koersontwikkelingen Inkomen vervangende verzekering Effectenkrediet Lijfrenteverzekering Aandelen of participaties Levensverzekeringen Combinatiehypotheken Beleggingsobjecten Combinatieproducten, waarbij één afhankelijk is van ontwikkeling van de financiële markten.
Financiële instrumenten Effecten, geldmarktinstrumenten, optie, future, swap, afgeleid instrument voor overdracht kredietrisico, financieel contract ter verrekening van verschillen.
Financiële diensten Aanbieden, adviseren (anders dan financiële instrumenten), beheren van beleggingsinstelling, bemiddelen, herverzekeringsbemiddelen, clearinginstelling, gevolmachtigd agent, verlenen beleggingsdienst en verrichten van beleggingsactiviteiten.
29.2 Verzekeren en kredieten zonder vergunningenSommige producten hebben geen vergunning van de AFM of DNB nodig. Ze vallen niet onder de Wft.
Verzekeringen Er moet aan vijf voorwaarden worden voldaan om niet onder de Wft te vallen:
Kredieten Kredieten van de gemeentelijke sociale dienst of de IBG van de overheid vallen niet onder de Wft. Daarnaast zijn uitgesloten: – Kredieten huurovereenkomst – Leningen Pandhuiswet – Kredieten met een looptijd korter dan 3 maanden – Kredietverlening op basis van zachte voorwaarden.
29.3 AdviesprocesAdvies is een specifiek product aan een klant aanbevelen op basis van klantprofiel en risicoprofiel. De Wft-adviesregels gelden vooral voor impactvolle producten. Het advies moet passend zijn en in het belang van de klant. Het advies past bij omstandigheden op dat moment (good advice-verplichting). Ondanks deze good advice-verplichting kan het voorkomen dat een product afnemen negatief uitpakt, dit is niet altijd de schuld van de adviseur. Bij een execution only (product afsluiten zonder advies) is er geen adviesplicht. Het adviestraject bestaat uit vier stappen. inventarisatiefase, analysefase, adviesfase en nazorgfase.
Adviesregel Wft: Een passend advies sluit aan bij het klantprofiel en het risicoprofiel.
Inventarisatiefase Bij de inventarisatiefase wordt de klantsituatie en een klantprofiel in beeld gebracht. Klantsituatie =Persoonlijke situatie, zoals leeftijd, burgerlijke staat, gezinssamenstelling, opleidingsniveau, beroep. De plannen en toekomstplannen. De financiële gevolgen bij werkeloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Analysefase Er wordt op basis van het klantprofiel een analyse gemaakt met mogelijk oplossingen voor het probleem of de vraag van de cliënt. Er wordt een vermogensplan opgesteld, rekening houdend met inflatie, fiscale gevolgen en mogelijk andere factoren. Deze analyse wordt doorgenomen met de cliënt.
Adviesfase De oplossingen die in fase 2 zijn besproken met de klant worden in de adviesfase gekoppeld aan een product. Er kunnen dan ook offertes worden opgevraagd.
Nazorg Dit is de fase waarin de adviseur helpt bij het aanvragen van de producten. Er wordt daarnaast een dienstverleningsovereenkomst getekend waarin de afspraken staan ten tijde van de looptijd van het afgesloten product. Bij wijzigingen van het klantprofiel kan de adviseur tijdig de wijzigingen doorvoeren en de producten hierop aanpassen. Wijzigingen kunnen zijn, echtscheiding, geboorte van een kind, arbeidsongeschikt, werkloos, trouwen of inkomenswijzigingen. |