Leensjop
Image default
Business / Financial Services

Sparen

Waarom sparen?

Als je spaart kun je consumptie uitstellen tot een later moment. Er zijn drie redenen om te sparen.

  • Zekerheidsmotief
  • Doelmotief
  • Vermogensmotief

De Wft basis adviseur kan deze begrippen uitleggen.

Zekerheidsmotief

Het zekerheidsmotief is sparen voor onvoorziene omstandigheden. Het is een reserve voor de toekomst. Er wordt gekozen voor een spaarproduct waarbij het saldo direct en kosteloos opgenomen kan worden. Dit betekent een laag risico en laag rendement.

Kenmerken van het zekerheidsmotief:

  1. Bestedingsdoel is onbekend.
  2. Moment van besteden is onbekend.
  3. Hoogte van de besteding is onbekend.

 

Doelmotief

Sparen vanuit het doelmotief is voor een geplande besteding in de toekomst, zoals een vakantie of studie van de kinderen. Er wordt gekozen voor een spaarproduct waarbij het saldo op moment van de besteding vrijvalt. Het spaarsaldo kan hierdoor tussentijds niet opgenomen worden. Hoe langer de periode tussen sparen en besteden des te hoger de rentevergoeding zal zijn.

Kenmerken van het doelmotief:

  1. Bestedingsdoel is bekend.
  2. Moment van besteden is bekend.
  3. Hoogte van de besteding is bekend.

 

Vermogensmotief

Sparen vanuit het vermogensmotief is vermogen opbouwen voor een volgende levensfase. Het gespaard vermogen kan worden gebruikt voor levensonderhoud of andere uitgaven. Er wordt gekozen voor een spaarproduct voor de langere termijn waardoor er een hoog rendement behaald kan worden. Veel mensen sparen voor bijvoorbeeld het pensioen.

Kenmerken van het vermogensmotief:

  1. Bestedingsdoel is bekend en is gericht op financiële zekerheid.
  2. Moment van besteden is bekend en ligt in de verre toekomst.
  3. De duur van de besteding is meestal onbekend (hoelang heb je pensioen nodig?).
  4. Hoogte van de besteding is onbekend.

 

Inkomsten en uitgaven

Je kunt als consument sparen als je inkomsten hoger zijn dan je uitgaven.

Periodieke inkomsten: salaris, uitkering, inkomsten uit overige werkzaamheden (freelance), winst uit onderneming, alimentatie, uitkering lijfrente.

Van sommige inkomsten moet je belasting betalen. Alleen het netto inkomen is besteedbaar.

Bruto inkomen -/- belastingen en premies = netto inkomen.

Incidentele inkomsten: Erfenis, schenking, vermogenswinst (bijv. verkoop woning), bonus, loterijprijzen.

 

Lopende uitgaven: Vaste lasten (huur, energie, internet, telefoon), huishoudelijk (eten, drinken kleding), overige (vervoer, recreatie of reparatie).

Incidentele uitgaven: Consumptiegoederen (huis, computer, auto, boot, caravan)

 

Een overschot kan gespaard worden. Inkomsten -/- uitgaven = (positief) overschot

Bij een negatief bedrag kan er natuurlijk niet gespaard worden. Dit is ontsparen (tekort).

 

Voorbeeld

Salaris netto: € 2.000,-

Alimentatie netto: € 500,-

Incidenteel gift ontvangen: € 500,-

Vaste lasten en andere uitgaven: € 2.300,-

Overschot = € 2.000,- + € 500,- = €500,- -/- € 2.300,- = € 700,-

Het overschot is € 700,- en kan gespaard worden.

 

Spaarvormen

Gespaard geld kan zijn waarde verliezen door inflatie (als de rente lager is dan de inflatie). Sparen is een vorm van beleggen. Het is een afweging tussen risico en rendement.

Chartaal sparen

Thuis geld bewaren in een spaarpot. Vaak met als achterliggende gedachten dat de banken onbetrouwbaar zijn of om het geld voor de belastingdienst of uitkeringsinstanties onbekend te laten. Er is geen rente vergoeding, waardoor het spaargeld jaarlijks een aantal procent in waarde verliest. Dit komt door de stijging van de prijzen van goederen en diensten (inflatie).

Koopkracht = Wat een consument werkelijk van zijn geld kan kopen.

Als het inkomen (en vermogen) gelijk blijft en er is inflatie dan daalt de koopkracht.

Giraal sparen

Alleen banken mogen geld van consumenten bewaren. Het sparen op een bankrekening is giraal sparen. Er zijn drie kenmerken: zekerheid, opeisbaarheid en rentevergoeding.

Zekerheid: De spaarder heeft een vordering op de bank voor het volledige tegoed. Het spaargeld is zeker zolang de bank het kan uitbetalen. Het verschil tussen sparen en beleggen is dat een belegging in waarde kan stijgen en dalen en daarnaast dat spaargeld niet wordt omgezet in andere waarde zoals grondstoffen (olie, rijst etc.). De spaarder heeft zekerheid door.

Toezicht door de centrale bank. In Nederland is dit de Nederlandsche Bank (DNB).

Depositogarantiestelsel waardoor € 100.000,- gegarandeerd is door banken met een vergunning.

EER = Europese Economische Ruimte = Binnen deze landen is toezicht en het depositogarantiestelsel van toepassing.

Opeisbaarheid: Als een spaarder zijn geld wilt opnemen bij de bank dan moet dit direct mogelijk zijn. De bank kan soms opnamekosten rekenen. De opnamekosten zijn afhankelijk van de afspraken die met de spaarder gemaakt zijn. Vaak wordt over de resterende looptijd “boete” gerekend.

Rentevergoeding: Een spaarder ontvangt een rentevergoeding (creditrente) van de bank. Als spaargeld vastgezet wordt over een bepaalde periode is de rente meestal hoger. De rente is uitgedrukt in een bedrag maar kan ook als percentage worden weergegeven (rentetarief). Het rentepercentage per jaar noemt men ook wel het nominale rentetarief.

Spaarproducten

De 4 hoofdvormen die er onderscheiden worden zijn:

  1. Betaalrekening
  2. Direct opneembaar
  3. Niet direct opneembaar
  4. Specifieke doelgroepen

De Wft vermogen adviseur kan deze begrippen toelichten.

Betaalrekening

Bijna iedereen spaart op een betaalrekening. Dit is wat er binnenkomt en uitgaat op de lopende rekening. In de loop van de maand daalt het gespaarde tegoed door uitgaven aan boodschappen, huur, telefoon etc. De rentevergoeding is laag tot nihil.

Sparen direct opneembaar

Gewone spaarrekening: Er kan op elk moment geld gestort en opgenomen worden. Er is geen minimum inleg.

Internetspaarrekening: Er is sprake van zelfbediening waardoor kosten worden bespaard. De rente vergoeding is vaak iets hoger dan de gewone spaarrekening.

Spaarrekening met minimum inleg of opnamebeperking: Opname en storten is beperkt. De bank kan daardoor langer over het spaargeld beschikken en een hogere rentevergoeding geven. Voorbeelden: Minimum inleg € 1.000,- of bonusrente per jaar over het kernsaldo, opname per € 1.000,- kosteloos daarboven tegen vergoeding. Etc.

Spaarrekening met rentesegmentering: Een spaarrekening voor hogere bedragen. Een spaarsaldo boven een bepaald bedrag levert een hogere rentevergoeding op. Zodra de drempel is bereikt kan er een hogere rente vergoeding worden betaald 1) over het deel wat de drempel overgaat 2) of het volledige spaartegoed.

Spaarrekening in vreemde valuta: Sparen op een locatie tegen een hogere rentevergoeding en daarnaast profiteren van valuta koersstijging. Dus ook het risico op koersdaling!

Sparen niet direct opneembaar

Spaarrekening met vaste looptijd: De looptijd varieert van 1 t/m 10 jaar dat het spaarbedrag vast staat. Hoe langer de periode des te hoger de rentevergoeding. Er kan een vervolginleg worden gedaan door de spaarder met dezelfde looptijd maar met een andere rentevergoeding. Tussentijds opnemen kan door het betalen van een boete van bijvoorbeeld 1,5% per jaar dat het bedrag eerder is opgenomen, vaak met een maximum van bijvoorbeeld 10%.

Klimspaarrekening: De looptijd varieert van 5 t/m 10 jaar. De rentevergoeding stijgt jaarlijks en er is een inleg van enkele duizenden euro’s verplicht. Tussentijds opnemen is onvoordelig doordat de hogere rente of een bonus wordt misgelopen.

Spaarbewijs: De looptijd varieert van 1 t/m 15 jaar. Er is een vaste rentevergoeding gedurende de looptijd. Spaarbewijzen op naam zijn niet verhandelbaar. Spaarbewijzen aan toonder zijn wel verhandelbaar op de beurs. De waarde varieert van € 500.- t/m € 5.000,- per stuk. Er is sprake van rente op rente effect, doordat de rente niet wordt uitgekeerd.

Klimspaarbewijs: Spaarbewijzen op naam met vast coupures en een looptijd van maximaal 5 jaar. Hoe langer het klimspaarbewijs wordt aangehouden des te hoger de samengestelde rente.

Depositorekening: De looptijd varieert van 1 maand t/m 20 jaar. Er is een vaste rente. De inleg varieert van € 500,- t/m € 25.000,-. Tussentijds openen kan met een boete.

Aex-spaarrekening: De spaarrekening is gekoppeld aan de AEX. Als de AEX stijgt tussen de begin een eindperiode dan ontvangt de spaarder rente. De looptijd is een paar maanden.

Sparen voor bepaalde doelgroepen

Jeugdspaarrekening: Voor ouders of grootouders om te sparen van een (klein)kind. De jeugdspaarrekening lijkt op de gewone spaarrekening.

Spaarloonregeling: Jaarlijks € 613,- belastingvrij sparen via de werkgever. Het spaarbedrag werd gestort op een geblokkeerde rekening en was 4 jaar geblokkeerd. Vanaf 1 januari 2012 is de spaarloonregeling vervallen.

Levensloopregeling: Ingevoerd per 1 januari 2006. Dit is het sparen voor onbetaald verlof. Sparen voor zorgverlof, sabbatical, ouderschapsverlof of eerder met pensioen.

Einde levensloopregeling: Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling vervallen. Voor bestaande deelnemers geldt het overgangsrecht, waardoor sommige deelnemers nog kunnen inleggen. Met een tegoed van € 3.000,- kunnen deelnemers tot 2022 blijven deelnemen. Opname in 2013 is voor 80% over het tegoed belast. Opname in latere jaren is het volledige bedrag belast.

Ethisch verantwoord sparen: Het spaartegoed wordt aan een lener verstrekt. De spaarder weet aan welke leners het spaargeld wordt uitgeleend. Er zijn ethische selectienormen waaraan een project moet voldoen voor het een lening van de bank ontvangt.

Groen sparen: Spaartegoeden worden gebruikt voor een duurzame samenleving, windenergie projecten, biologische landbouw etc. Voor projecten die door de overheid zijn goedgekeurd geldt een vrijstelling voor box 3 inkomstenbelasting.